C. mollis komt veel voor op droge heideterreinen, op heischrale graslanden en stuifzandgebieden, maar ook veel in bermen en dijken. In de duinen komt de soort in het open droge duin voor. Bij Weert (Limburg) werd de soort pas in 1992 en 1993 veel in bermen van agrarisch gebied aangetroffen en daarvoor vrijwel uitsluitend op heideterreinen (Ir). In Noord-Nederland werd de snortikker vooral in bermen, langs het spoor en in recent aangelegde recreatiegebieden aangetroffen (Evn).
Bron
Auteur(s)
Wingerden, W.K.R.E. van, Willemse, L.P.M., Odé, B., Nieukerken, E.J. van, Kleukers, R.M.J.C.
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.