Beschrijving
De blauwvleugelsprinkhaan is een vrij grote veldsprinkhaan, waarvan het halsschild achter in een punt uitloopt. De middenkiel op het halsschild wordt in het midden door een dwarsgroeve onderbroken. De zijkielen op het halsschild zijn sterk geknikt, maar vrij vaag, zonder duidelijke zoom. De voorvleugel reikt in beide seksen meestal tot voorbij de achterknie. De meeste individuen zijn gemarmerd grijsbruin met donkere banden over voorvleugels, achterpoten en achterlijf. De kleur is echter erg variabel; roodbruine, gele, lichtgrijze en bijna zwarte individuen komen voor. De imago’s schijnen hun kleur tot twee dagen na de laatste vervelling aan te kunnen passen aan de ondergrond (Ergene 1953 In: Detzel 1991). De achtervleugels zijn blauw met een zwarte band en een lichtere zwarte punt. De blauwe kleur kan onder invloed van conserveringsmiddelen (carbolzuur) omslaan naar rood (C. Willemse 1927). Het is niet duidelijk of in de natuur ook exemplaren met rode achtervleugels voorkomen; de soort zou dan moeilijk te onderscheiden zijn van de in Midden- en Zuid-Europa voorkomende roodvleugelsprinkhaan (Oedipoda germanica).
Determinatie
O. caerulescens is door de blauwe achtervleugels niet met andere Nederlandse soorten te verwarren. De in Noord-Duitsland voorkomende kiezelsprinkhaan (Sphingonotus caerulans), die ook blauwe achtervleugels heeft, heeft een regelmatige bovenrand van de achterdij, terwijl deze bij O. caerulescens een duidelijke knik heeft.
Bron
Auteur(s)
Odé, B., Willemse, L.P.M., Wingerden, W.K.R.E. van, Nieukerken, E.J. van, Kleukers, R.M.J.C.
Publicatie
- Kleukers, R.M.J.C., E.J. van Nieukerken, B. Odé, L.P.M. Willemse & W.K.R.E. van Wingerden 1997. De sprinkhanen en krekels van Nederland (Orthoptera). Nederlandse Fauna 1: 1-415. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij, uropean Invertebrate Survey - Nederland.