Dit is een soort van rivieren, kanalen en oevers van meren, waarvan de larven vooral tussen stenen en onder planten worden aangetroffen (Wallace et al. 2003). Oude Nederlandse waarnemingen zijn afkomstig van plaatsen langs de grote rivieren (Fischer 1934a). Recente waarnemingen hebben betrekking op larven uit de Rijn en een groot ven en adulten uit enkele beken (o.a. Veluwezoom: Botosaneanu et al. 1989) en nabij vennen. De larve is voor 100% predator (Moog 1995). De overwintering vindt plaats in het vierde larvenstadium (Wallace 1981). De vliegtijd loopt van mei tot augustus (Robert & Wichard 1994). Er zijn mogelijk twee generaties per jaar.
Bron
Auteur(s)
Higler, L.W.G.