Dit is een soort van langzaam stromende beken en riviertjes, onder de oevers en in de vegetatie. De larve is waarschijnlijk omnivoor (Hickin 1967). Oudere waarnemingen uit West-Nederland suggereren dat de soort ook in stilstaande wateren te vinden was (o.a. Naardermeer). Er is één generatie per jaar. In Nederland zijn adulten gevonden van april tot en met juni. De eieren worden meestal terrestrisch afgezet (Nielsen 1942), maar Ulmer (1909) denkt dat ze afgeworpen worden. Zowel de mannetjes als de vrouwtjes produceren feromonen (Ivanov & Melnitsky 2002).
Bron
Auteur(s)
Higler, L.W.G.
Publicatie
- Higler, L.W.G. 2008. Verspreidingsatlas Nederlandse kokerjuffers (Trichoptera). EIS-Nederland, Leiden.