Overslaan en naar de inhoud gaan

Phytoecia nigricornis

Foto: Martien van den Heuvel

Indeling

Lamiinae [subfamilie]
Phytoecia [genus] (2/1)

Indeling

Lamiinae [subfamilie]
Phytoecia [genus] (2/1)

Herkenning Kleine tot middelgrote, slanke boktor (6-12 mm) met uniform gekleurde sprieten. Poten zwart, soms schenen (deels) oranje. Halsschild meestal met drie witgrijze of geelbruin behaarde lengtestrepen. Dekschilden zwart met witgrijze of geelbruine beharing. 1e achtertarslid hoogstens even lang als de volgende twee leden samen. Schildje dichter behaard. Dekschilduiteinden hoekig afgesneden, niet verbreed. Stenostola dubia bezit voor het uiteinde licht, bollend, verbrede dekschilden. Phytoecia cylindrica heeft altijd uitgebreider oranje gekleurde schenen en dijen aan de voorpoten. Grijs behaarde exemplaren zijn lastig te onderscheiden van grijs gekleurde exemplaren van Opsilia coerulescens. Deze heeft gelijkmatig afgeronde dekschilduiteinden, vier compleet van elkaar gescheiden ogen en het 1e achtertarslid is veel langer dan de volgende twee leden samen.

Voorkomen Uiterst zeldzaam. Slechts bekend uit Limburg.

Biotoop Voornamelijk op boerenwormkruid (Tanacetum vulgare) langs bosranden, in wegbermen, ruderale terreinen en groeves.

Vliegtijd Mei-juli.

Bron

Auteur(s)

Colijn, E.O.