Overslaan en naar de inhoud gaan

Rode patrijs Alectoris rufa

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Phasianidae [familie]
Alectoris [genus] (2/1)
rufa [soort]

Herkenning
33 cm. Op grote afstand makkelijk te verwarren met patrijs, maar van dichtbij herkenbaar door witte keel en wangen, omrand door zwarte band, witte wenkbrauwstreep, zacht grijze flanken met verticale zwart-wit-roodbruine strepen, roodbruine kruin, rode snavel en poten. Zwarte band rond witte keel verloopt op onderkeel in kraag van bleke strepen en vlekken. Sexen gelijk. Juveniel lijkt sterk op jonge patrijs.

Verspreiding en voorkomen
Komt voor in Frankrijk, Spanje, Portugal en Noord-Italië. Exoot in Nederland, vanaf 1790 succesvol geïntroduceerd in Zuidoost-Engeland.

Biotopen
Komt in zijn leefgebied voor in verschillende biotopen: kalkrijke en zandige heide, droog heuvelland, wijngaarden, open bosland, boomgaarden, garrigue, weiden.

Voedsel
Voornamelijk zaden, bladeren en wortels van wilde of gecultiveerde grassen, peulvruchten, granen en klaver. In late voorjaar ook mieren en sprinkhanen.

Eieren
Aantal eieren in legsel meestal 10-16, soms 7-20, zelden tot 28, doch sedert bekend is dat twee legsels gelegd worden kan het gemiddelde wellicht verdubbeld worden. Buikig. Glad en glanzend. Geelachtig-wit tot licht geelachtig-bruin. Verschillend en vaak schaars roodachtig-bruin of grijsachtig gespikkeld of fijn gevlekt. Formaat 41,4 x 31,1 mm.

Geluiden
Baltsroep een schor 'chucka-chucka'; indien opgestoten een scherp 'kuk-kuk'.

Publicatie