Rode Patrijzen zijn inheems in Zuidwest-Europa en werden vanaf 1790 succesvol geïntroduceerd in Zuidoost-Engeland. Ze bewonen terreinen met een warm, droog klimaat en goed doorlatende bodems, in combinatie met bosjes (dekking, slaapplaats) en open plekken met kort gras of kale bodem om te foerageren. In het voorjaar brengen de hanen bij ochtendgloren en avondschemer een ritmisch, mechanisch gekakel voort vanaf lichte terreinverhogingen. De rest van de tijd zijn Rode Patrijzen praktisch onvindbaar.
Bron
Auteur(s)
Bult, H.
Publicatie
- SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5: 1-584. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.