Overslaan en naar de inhoud gaan

Monniksparkiet Myiopsitta monachus

Foto: Wijnand van Buuren

Indeling

Psittacidae [familie]
Myiopsitta [genus] (1/1)
monachus [soort]

Deze lawaaiige verrassing stamt uit de tropische, subtropische en gematigde loofbossen van Zuid-Amerika en wordt al jaren in groten getale verhandeld. Zo werden er in 1985-89 alleen al uit Argentinië meer dan 82.000 Monniksparkieten naar Noord-Amerika en Europa overgebracht. De laatste jaren staat de invoer op een laag pitje (J. van Betteray pers. med.). In Europa is de soort inmiddels uit negen landen als broedvogel bekend. Het ging hier eind jaren negentig om ongeveer 700 paren, met het leeuwendeel in Spanje. Benoorden het mediterrane gebied is het voorkomen min of meer voorbehouden aan grote steden. Zo broeden er in Brussel 30-35 paren in zes gezamenlijke nesten, een broedstrategie die voor deze soort gebruikelijk is. De Monniks­parkiet is de enige parkiet die zelf nesten bouwt, andere soorten benutten vooral boomholten. Om de winter door te komen is bijvoedering onontbeerlijk (Weiserbs & Jacob 1999).

In Nederland doken verwilderde vogels voor het eerst op in 1971 bij Bergen op Zoom, waar ze later wegens vermeende schade aan fruitbomen werden afgeschoten (Lensink 1996b). In Enschede ontsnapten rond 1980 enkele Monniksparkieten uit een volière. De vogels broedden jaren achtereen in twee nabijgelegen naaldbomen en er werden maximaal 30 exemplaren gezien. Nadat de bijvoedering rond 1995 stopte door het vertrek van de volière-eigenaar ging het bergafwaarts, waarna de soort omstreeks 1999 verdween (R. de By pers. med.). Een broedgeval in Saasveld, 15 km van Enschede, staat vermoedelijk los van voornoemde vestiging. In Ter Aar bij Alphen aan den Rijn werden broedgevallen vastgesteld in 1985-87 (Lensink 1996b).

Tijdens het atlasonderzoek is de Monniksparkiet op twee locaties vastgesteld. In Rumpt in de Betuwe (atlasblok 39-41) werd in 1998 een nest gevonden, waarbij maximaal zeven vogels werden geteld. In 1999 was wederom een nest bewoond, in 2000 zelfs vier. De eerste twee jaren bewoonden de vogels een zelfgebouwd nest, in 2000 een oud eksternest waarin twee paar Monniksparkieten ieder een eigen ingang hadden. In Steggerda in Friesland (atlasblok 16-25) broedden in 1997-99 maximaal vijf paren in een verbouwd eksternest nabij de volière waaruit ze ontsnapt waren. De vogels werden alleen 's winters bijgevoerd. Nadat de nestboom werd gekapt, zijn geen nieuwe broedpogingen meer geconstateerd (E.A. Hakman pers med.).

Bron

Auteur(s)

Vergeer, J.-W.

Publicatie

  • SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5: 1-584. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.