Overslaan en naar de inhoud gaan

Soepgans Anser anser f. domesticus

Foto: Ab H. Baas

Indeling

Anser [genus]
anser [soort] (2/1)

Op een oude schoolplaat van de boerderij van de hand van C. Jetses is steevast een koppel witte ganzen te zien. Ze werden hier gehouden voor vlees, eieren en dons en waren tevens goede wakers. De domesticatie van de Grauwe Gans begon ruim 4000 jaar geleden. In de loop der tijden zijn door selectie twee vormen ontstaan: één die veel eieren gaf (bruin) en één die goed in het vlees zat (wit) (Kear 1989). De moderne boerderij komt niet meer overeen met de idylle van Jetses. De ganzen zijn van het erf verdwenen en huizen nu in het vrije veld. Hier vallen de witte en bruin-witte nazaten direct op; de bruine zijn onopvallender maar kunnen nog aan lichaamsbouw, vorm en kleur van snavel of poten worden herkend. Daarnaast komen regelmatig hybriden voor, omdat Soepganzen geregeld kruisen met hun stamvader de Grauwe Gans en in mindere mate ook met Grote Canadese Gans, Indische Gans, Brandgans of een andere gedomesticeerde soort als de Zwaangans. In de stedelijke omgeving komen Soepganzen vooral voor in parken, stadsgrachten en andere wateren. De grondnesten worden onder struiken verscholen. Ouders met jongen foerageren op grazige plekken langs de waterkant. Buiten de stedelijke omgeving is de habitatkeus vergelijkbaar met die van de Grauwe Gans, al kunnen paren door hun geringere schuwheid op de meest vreemde plekken (maar steeds bij water) worden aangetroffen. Soep­ganzen zijn standvogel en honkvast. Soms trekken hybride vogels met Grauwe Ganzen mee.

 

Bron

Auteur(s)

Lensink, R.

Publicatie

  • SOVON Vogelonderzoek Nederland 2002. Atlas van de Nederlandse broedvogels 1998-2000. Nederlandse Fauna 5: 1-584. Nationaal Natuurhistorisch Museum Naturalis, KNNV Uitgeverij & European Invertebrate Survey-Nederland, Leiden.