Overslaan en naar de inhoud gaan

Iepenzigzagbladwesp Aproceros leucopoda

Foto: Dick Belgers

Indeling

Argidae [familie]
Aproceros [genus] (1/0)
leucopoda [soort]

Aproceros leucopoda plant zich ongeslachtelijk voort. Vrouwtjes zetten eieren af op de zijkant van iepenbladeren. De eieren komen na zes tot zeven dagen uit. De larven leven 14 tot 16 dagen op de bladeren waarna ze aan de onderzijde van een blad een ijle cocon spinnen met vrij grote mazen (zie ‘Beeld en geluid’). Na zes tot tien dagen komen de vrouwtjes van de volgende generatie uit die snel daarna weer overgaan tot eiafzetting. De ontwikkeling van één generatie in ons land duurt 26 tot 30 dagen.

De eerste vrouwtjes komen vermoedelijk eind april uit en de laatste zijn waargenomen op 15 september. Omdat de verschillende generaties elkaar zonder pauze opvolgen, kan een vrouwtje in die periode vijf, mogelijk zelfs zes generaties voorbrengen. De larven van de laatste generatie verlaten tussen eind-september en half-oktober de iepen en kruipen in de bodem waar ze een stevige wintercocon spinnen. In die cocon overwinteren de dieren als prepop, een soort voorstadium van het popstadium. Kort voor het uitkomen in het volgende voorjaar verpoppen de dieren.

Larven van Aproceros leucopoda leven – voor zover bekend – op allerlei soorten, hybriden en cultuurvariëteiten van iep, zowel inlandse als meer exotische soorten. Onder de inlandse soorten lijkt echter enige voorkeur te bestaan voor de gladde iep (Ulmus minor). Dit is in ons land de meest voorkomende iep die, inclusief talrijke hybriden en cultivars, vaak wordt aangeplant en verwilderd.

Bron

Auteur(s)

Mol, A.W.M.