Overslaan en naar de inhoud gaan

Gestekelde duizendknoop Persicaria perfoliata

Foto: Edu Boer

Indeling

Polygonaceae [familie]
Persicaria [genus] (25/8)
perfoliata [soort]

Polygonum perfoliatum is voornamelijk zelf-bestuivend. De bloeitijd loopt van juni tot augustus. In het noordoosten van de VS zijn er van eind juni tot begin november rijpe vruchten. Na de eerste nachtvorsten sterven de planten af. De soort is éénjarig, maar kan in tropische gebieden meerjarig zijn. De plant kan tot 7 meter lang worden en zo’n 50-100 zaden produceren, met soms twee pieken: een kleine in juli (om alvast zaden geproduceerd te hebben voor een potentiële droogte) en in september (samenvallend met grootschalige vogelmigratie). Onder optimale omstandigheden kan een plant wel 2000 zaden per jaar produceren. De zaden kunnen in de bodem tot 6 jaar hun kiemkracht behouden. Een koude periode stimuleert het doorbreken van de kiemrust. In het noordoosten van de VS ontkiemen de zaden in de maanden  maart en april. De zaden kunnen al bij vrij lage temperaturen kiemen, wat een competitief voordeel biedt ten opzichte van soorten die pas later in het jaar bij hogere temperaturen kiemen.

Verplaatsing De kleine, aantrekkelijke, eetbare vruchten van P. perfoliatum maakt de soort goed aangepast voor zaadverspreiding door vruchtetende vogels. De zaden blijven levensvatbaar na het passeren van de spijsverteringstelsels van vogels. Vogels zijn waarschijnlijk de voornaamste verspreidingsvectoren over lange afstand van P. perfoliatum. De vruchten blijven 7-9 dagen drijven en kunnen door stromend water verspreid worden. De vruchten worden ook door zoogdieren (eekhoorns, herten) gegeten. De zaden overleven de darmpassage en worden aldus verspreid. Verspreiding via spoorwegen, maaimachines en schoenen speelt daarnaast ook een belangrijke rol. De stengels met aanhangende vruchten blijven vanwege de vele stekels makkelijk aan kleren of aan vacht hangen en worden makkelijk uit de bodem getrokken. Over kleine afstanden vindt ook zaadtransport plaats door mieren. Het ‘mierenbroodje’ aan de top van de zaden dient voor hen als voedselbron. De mieren spelen mogelijk een belangrijke rol in de overleving en kieming van de zaden. 

Bron

Auteur(s)

Beringen, R.