Voorkomen
Status | Exoot. Incidentele import, geen voortplanting. (2d) |
Expert | Teunissen, A.P.J.A. (EIS Kenniscentrum Insecten en andere ongewervelden) |
De oorspronkelijke westelijke grens van het verspreidingsgebied is niet geheel duidelijk maar het oorspronkelijk areaal omvat waarschijnlijk het gebied van Japan westelijk tot Transkaukasië en Zuidoost en Centraal Europees Rusland (Cherepanov 1988, Danilevsky 2019, DEFRA 2015, Grebennikov et al. 2010, Haack 2017, Löbl & Smetena 2010, Miroshnikov 1990, Sama et al. 2005, Varandi et al. 2010). Binnen dit uitgestrekte gebied vallen de landen Armenië, Azerbeidzjan, China, [Georgia], India (noord), Iran, Japan, Kazakhstan, Noord- en Zuid-Korea, Kyrgyzstan, Mongolië, Oezbekistan, Rusland, Tajikistan en Turkmenistan. Uit dit gebied is alleen uit Georgië nog geen vondst gepubliceerd (Seropian 2013) maar er staan wel twee foto’s van waarschijnlijk deze soort uit dit land op iNaturalist (www.inaturalist.org).
Recent zijn ook vondsten uit natuurlijk habitat gepubliceerd uit Hongarije (Hegyessy & Kutasi 2010), Moldavië (Chyubchik 2010), Oekraïne (Terekhova & Bartenev 2007, Zamoroka & Panin 2011), Polen (Kruszelnicki 2010, Kurzawa 2019) en Roemenië (Dascălu et al., 2013). De status in Litouwen, Tsjechië en Slowakije is niet geheel duidelijk maar de soort lijkt zich daar, al dan niet geholpen door menselijk handelen, ook te hebben gevestigd. Er zijn vondsten bekend uit lichtvallen in de stedelijke omgeving in Litouwen (Ferenca et al. 2016) en uit Tsjechië en Slowakije zijn exemplaren bekend uit geïmporteerde pallets maar ook uit berkenstammen, een ontwortelde Amerikaanse gleditsia Gleditsia triacanthos (Sabol 2010) en van een verlichte muur van een kerk (Vít 2017). Majzlan (2014) meldt een vondst uit het Slowaakse Záhorská laagland.
Afgezien van natuurlijke uitbreiding, verspreidt Trichoferus campestris zich de laatste decennia ook over de wereld via geïmporteerde houten producten zoals pallets, kabelspoelen, meubels en decoraties (CAPS 2019). In diverse landen is de soort reeds talrijke malen onderschept of heeft zich via deze weg als exoot weten te vestigen. Trichoferus campestris is in Australië, Azië en Europa onderschept in Queensland (Carnegie & Nahrung 2019), Turkije (Bozkurt et al 2013), België (EPPO 2018a, 2020a, FAVV 2019, 2020), Denemarken (Scheel 2009), Duitsland (Benker 2018, EPPO 2014a, b, 2016a, b, 2017, b, 2018b, c, 2020b, JKI 2016), Estland (EPPO 2019b), Finland (EPPO 2015b), Frankrijk (Cocquempot 2007, EPPO 2002, Tronquet 2018), Groot-Brittannië (Hodgetts et al. 2016), Italië (Penaccio et al. 2017), Oostenrijk (Connell et al. 2020, EPPO 2015a, b, 2016, 2017c, 2018c, 2019a, b, 2020a, Krehan 2014), Zweden (Dascălu et al., 2013, DEFRA 2015, EPPO 2006, 2017c) en Zwitserland (Meier et al. 2013). Vrijwel alle vondsten zijn gedaan in houten producten afkomstig uit China, een klein deel uit producten uit Rusland. In de Verenigde Staten en Canada is Trichoferus campestris ook talrijke malen onderschept en in de staten Illinois, Utah en Wisconsin heeft de soort zich inmiddels daadwerkelijk weten te vestigen (Allen & Humble 2002, Bullas-Appleton et al. 2014, CAPS 2019, Grebennikov et al. 2010, Krishnankutty et al. 2020, Maier 2017, Ray et al. 2019). In Duitsland zijn inmiddels ook diverse exemplaren aangetroffen in natuurlijk leefgebied (Bense 2017, Hornig & Lorenz 2018, Klausnitzer & Stegner 2018, Krahl 2017). Ook zijn er nog onbevestigde vondsten gedaan in Zwitserland en Wit-Rusland (www.inaturalist.org).
Nederlandse vondsten
Op 29 augustus 2008 werd vraat geconstateerd in pallets van een partij chemicaliën bij een veembedrijf in Spijkenisse. De zending was afkomstig uit Huangshi Rugao City, Jiangsu in Oost-China. Het hout werd op advies van de derde auteur voor het grootste deel vernietigd door de toenmalige Roteb, de gemeentelijke Rotterdamse reinigingsdienst. Een monster van het pallethout werd bewaard in een vat om de oorzaak van de vraat op te sporen. Medio 2009 werd een eerste levend exemplaar van Trichoferus campestris aangetroffen. Een tweede dood exemplaar werd medio 2010 gevonden, uiteindelijk gevolgd door nog een derde levend exemplaar op 12 augustus 2011. Dit betreft de eerste onderschepping van T. campestris in Nederland. De soort is waarschijnlijk echter al eerder in Nederland aanwezig geweest. De toenmalige Plantenziektenkundige Dienst meldde een vondst van T. campestris uit 2005 uit een niet nader genoemd EU-land in materiaal afkomstig uit Nederland (PD 2006).
Op 12 mei 2011 werd een tweede ontdekking op een risicolocatie gedaan. Tussen pallets in een logistiek centrum in Venray werd door Lo Troisfontaine een exemplaar gefotografeerd en verzameld. Het exemplaar werd door de Oostenrijkse boktorspecialist Karl Adlbauer gedetermineerd als T. campestris. Na deze vondst volgden diverse vangsten van de soort door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit op vijf verschillende risicolocaties (NVWA 2017b). Het eerste Nederlandse exemplaar buiten een risicolocatie werd tijdens de avondschemering van 19 juli 2017 gedaan. Andere vondsten zijn gedaan op diverse risicolocaties (Heijerman & Noordijk 2014, 2016, 2017, Heijerman et al. 2015, NVWA 2014, 2015, 2016, 2017). Daarnaast zijn ook nog diverse onderscheppingen gedaan in geïmporteerde materialen (EPPO 2012, 2017c).